Finistère

Vessel Name: Finistere
Vessel Make/Model: Allures 44, centreboard.
Hailing Port: Le Pouldu, Bretagne, France
Crew: Ko en Marjolein
About: 2009: Eind vijftig, vaarplan is niet aanwezig anders dan het zomer halfjaar in Nederland / Bretagne en de wintermaanden aan boord. Eerst maar eens naar de Carieb en dan zien we wel verder.
Extra: 2012: inmiddels 60+, 3 mooie winters in de Carieb, nu richting Brazilië....
07 March 2012 | Grenada, Prickly Bay
07 February 2012 | Mustique (St.Vincent & Grenadines)
14 December 2011 | English Harbour, Antigua
01 December 2011 | St.Martin
13 January 2010 | Sint Maarten
19 October 2009 | Santa Cruz, Tenerife
17 October 2009 | Gran Canaria
09 October 2009 | Rabat
05 October 2009 | Lagos
17 September 2009 | Baiona, Spanje
02 September 2009 | Santa Marta de Ortiguera
20 August 2009 | Cap Breton
15 August 2009 | Belle-Ile
14 August 2009 | Le Pouldu, Bretagne
21 June 2009 | puntje Bretagne
10 June 2009 | Cherbourg
Recent Blog Posts
07 March 2012 | Grenada, Prickly Bay

feb-maart 2012

Grenada, waar we al weer een paar weken liggen en luieren, is het zuidelijkste eiland van de Caribbische boog. Verder naar beneden komen nog Trinidad & Tobago, een staatkundig zelfstandig land, maar geologisch een soort verlengstuk van Venezuela. Er zit maar een klein stukje ondiep water tussen de twee [...]

07 February 2012 | Mustique (St.Vincent & Grenadines)

t/m 7 feb.2012

Sinds half december, dus al weer een week of zeven zeilen we nu rond in de “echte” Carieb, het eilandenrijk met de British Virgins in het Noorden en Grenada als zuidelijkste eiland. Het vertegenwoordigt misschien 5% van het Caribbisch oppervlak maar herbergt 95% van de bootjes en boten.

Terugblik op afgelopen maanden

13 January 2010 | Sint Maarten
Ko
Bayona, 16 september,

We blijven vanwege het vinger ongerief gedwongen een paar dagen liggen in Baiona . Geen drama omdat het een mooi oud stadje is en omdat we de eerste avond al kennis maken met een stel zeilende piloten uit Schotland. Van Schotten en van zeilers wist ik het al wel, maar dat piloten ook zo erg zijn was nieuw voor mij; nooit zal ik meer in een vliegtuig kunnen stappen zonder alcoholdampen denken te ruiken. Qua cultuur bezochten we (o.a.) een replica van één van de schepen waar mee Columbus vanaf hier vertrok om Amerika te gaan ontdekken. Het ding ligt vlak achter ons in de haven en wordt (zeker door mij) aandachtig bestudeerd. Ik neem aan dat C. en zijn bemanning een stuk jonger waren dan wij want het was wel heel erg kamperen op die Pinta en erg waterdicht zag het er ook niet uit. Ik meen overigens ergens gelezen te hebben dat ze over de oversteek van de Canarische eilanden naar wat later de Carieb werd niet veel langer deden dan de jachten anno nu; kan ik me nauwelijks voorstellen, anderzijds ging hij nog drie keer terug en viel de reis hem dus wel mee., zoals het voor ons ook wel zal gaan meevallen denk je dan maar..
Maar na een dag of drie, vier, het is dan de 18e september, hebben we alle hoogtepunten van Baiona wel gezien en genuttigd. De vinger zit keurig ingepakt, toont geen infectie neigingen en ik kan de hand goed genoeg gebruiken om te varen en we beginnen we aan de 4-5 honderd mijl zuidwaarts langs de Portugese kust.
Het wordt een rustige trip met minder wind dan er hoort te staan en van de toch al weinige havens op het hele stuk zijn er maar een paar die bijzonder genoeg zijn om iets over te zeggen:.

Portugal, 20 september

Porto is echt prachtig, heeft veel meer te melden dan Lissabon, maar moet leven in de schaduw van de machtige bestuurders aldaar. De stad staat volkomen terecht op de werelderfgoedlijst maar ik ben bang dat er nooit genoeg geld is of zal zijn om het verval te stoppen laat staan te renoveren/restaureren.
Cascais; ligt wat dichter bij de chique van Lissabon en de subsidiepotten van de EU .Het is een prima stop voor bootjesmensen vanwege een goede jachthaven en even goede ankerbaai + gerestaureerd stadje met zandstrandjes(incl. masseurs!) , straatjes, terrasjes en een snelle tram/trein verbinding met Lissabon central.
Villanova de Milfontes is vooral voor de Portugezen zelf als ze ook eens op vakantie willen.
Kleinschalig, maar gelegen aan een prachtige riviermonding , alleen aan te lopen door ons soort ondiep stekende midzwaardboot en dan nog alleen als er geen branding op de drempel staat. Maar ben je dan éénmaal binnen dan heb je die hele romantiek voor jezelf en is er die plaatselijke visser die je heeft zien binnen scharrelen en je behulpzaam de weg wijst naar een goede plek om te ankeren. En dan is het na een nacht varen gevolgd door een spannende aanloop weer de hoogste tijd voor de lunch op een terras.
Terzijde: 's nachts op zee varen is makkelijk zo lang je (behalve soms sterren en de maan) niets ziet.
De problemen beginnen pas als je wel wat ziet: Een lichtje, wat is het, een ander schip? opkomende ster? bewoonde wereld? Een ton(=lichtbaken) die hier niet hoort te zijn? Je denkt vage contouren te zien; van land? of van een wolk?
Zeilers (althans de oudere) proberen daarom het aanlopen van onbekende haventjes overdag te plannen omdat het oogzintuig dan minder truckjes met ons brein uithaalt. Dit verhaal gaat niet op voor Rotterdam of IJmuiden enzo.

Het zuidwestelijkste puntje van Portugal heet kaap Sagres en als je bij deze spectaculaire hoge klifkust de hoek om bent dan heet het de Algarve. Bij ons allen bekend vanwege de sss.
Lagos is de meest voor de hand liggende haven, maar hier ben ik vaker geweest en niet speciaal van onder de indruk, dus kiezen we voor de laguna van Alvor. Deze laguna is een groot binnenmeer met een meter of twee eb en vloed verschil en één verbindinging met de oceaan. Het is er zoals dat gaat met wadgebieden vol met vogels en de oevers zijn heuvelachtig met rustige maar toch kleurige eindzomer teinten . In de baai zie je ook diverse kleurrijke vreemde vogels van een andere soort- t.w. de yachties, zeilzwervers, live-aboards, of hoe ze ook genoemd worden.
Dit is een eigen catagorie varende mensen die heel uiteenlopende types omvat maar die je overal tegenkomt waar het wat warmer is en de maatschappij nog rafelranden toelaat. Het varieert van het gezin met aan boord opgegroeide kinderen, kinderen die waarschijnlijk amper of nooit naar school zijn geweest maar er aktief en gezond uitzien via talrijke oudere echtparen die al jaren terug het nut van decorum achter zich lieten en sindsdien in één en dezelfde oude short op slippers rondlopen ,tot de twee, langs het Canal du Midi vastgeroeste oude mannen (Engels en Deens in dit vb). die , gebroederlijk iedere middag staan gebogen over een vaag onderdeel van een nog vagere pomp uit 1960 , Als ze dat onderdeel nou eens konden vinden of repareren, ..dan ja dan, maar in afwachting van zo'n mirakel nemen zij nog maar een biertje en klinken op hun vriendschap.
Zo'n baai als die van Alvor , mooi landschap , lekker weer , protected en gratis liggen met een stadje voor de boodschappen dat niet te ver weg ligt is een goede habitat voor deze categorie. Wij zelf vallen net als de meerderheid van de mensen die we onderweg tegen komen in de aanpalende catagorie van brave zeilburgers met nog ergens een huis om naar terug te keren en een agenda, een reisplan en een creditcard..
Een derde catagorie is nog die van de verdwenen mensen .
Nee niet die enkeling die al doende kopje onder is gegaan, maar de grote groep die toch ooit de bemanning gevormd moet hebben van die honderden jachten die in allerlei hoeken van de wereld, in vage havens ,zij- kanalen , baaien , achteraf op industrieterreinen, overduidelijk al jaren niet meer gebruikt worden en daar triest staan te verkommeren. Waar zijn zij gebleven? De boulevard of broken dreams?
Het stadje Alvor zelf is verschrikkelijk; een soort tijdens het happy hour ontplofte fritespan met Engelsen en we schuiven een paar mijl op naar Lagos voor wat bootdingetjes en wat laatste inkopen voor dat we het continent gaan verlaten.
In Lagos maken we nog wel kennis met weer een andere catagorie bootjesmensen;
In de haven liggen (echt gehoord van de havenmeester) zo'n 80 boten die gebruikt worden om te overwinteren in het zuiden. Ze komen nooit of nauwelijks van hun plaats en dienen als appartement.
Ook niet zo gek eigenlijk, je hebt je eigen dorpsgemeenschap, Lagos centum op loopafstand om lekker te shoppen, strand idem, plenty eet en drinkhoreca , water en electra op de steiger, met de kerst vlieg je even voor next to nothing naar Nederland en dat alles voor een paar honderd euro per maand. Als we niet zo stoer zouden zijn waren we er voor gevallen, maar niks daarvan : de 5e oktober vertrekken we met bestemmimg Rabat.

Rabat, 9 okt.
Hier komen we na drie etmalen varen in alle vroegte aan . Onder begeleiding van een bootje van de havendienst varen we onder de okerkleurige muren van de oude stad/soukh langs en dat ziet er inderdaad heel anders uit dan we gewend zijn, Oosters, zo ruikt het ook. We willen op onderzoek , dit nieuwe gaan verkennen, maar eerst moeten we inklaren.
We hebben ons wel enigszins ingelezen en ons voorgenomen ons nooit gek te laten maken door welke beambte van welke nationaliteit dan ook. Glimlachend en buigend als een chinese portier voor zijn casino wachten wij de diverse uitvoerders en controleurs van het koninkrijk Marokko dan ook op en heten hen welkom.
Dat helpt en met een uurtje of twee zijn alle papieren ingevuld (terzijde: die mannen snappen net zo weinig van ons latijnse alphabet als wij van het hunne, met als gevolg dat ik volgens het stempel in mijn paspoort de 8e februari aankwam , terwijl het toch echt oktober was), de gezondheid van ons zelf wordt voldoende en onze drankvoorraad niet excessief bevonden, en het wachten is nu alleen nog op de man van de hondenbrigade. Deze komt ook vrij snel en hij maakt samen met zijn hond onze dag pas echt goed.
De hond is een goedmoedige wat suffe Labradorachtige en zijn baas iemand die zelfs voor deze mensvriendelijkste aller hondenrassen eigenlijk een beetje angst heeft. Het begint er al mee dat ik, om het ijs te breken vertel dat we ook een hond hebben , een hele grote soort duitse herder. Mijn Frans (marokkaanse Marokkanen spreken dat, beter dan ik) kwam niet helemaal goed over want begeleider +hond maakten direct rechtsomkeerd omdat ze uit mijn woorden begrepen dat dit duitse gevaar aan boord verstopt zat. Pas na vier keer gezworen te hebben dat de hond echt bij mijn zus in Nederland logeerde durfde men voorzichtig aan boord te stappen en kon de hond zijn zoektocht beginnen. Het was ons , noch de hond, duidelijk wat er gezocht moest worden, maar terwijl het beest wat in het wild weg rondkraste in ons bootje begreep ik dat explosieven op het menu stonden. Nou die heeft iedere boot aan boord en om de sessie voor de hond positif af te kunnen gaan sluiten had ik het leuke idee om onze vuurpijlen en noodsignalenset op een niet al te moeilijke verstopplaats voor de hond te verbergen. Nou, hond duidelijk niet geslaagd voor dit examen, hij gunde het hele koffertje met vuurwerk geen blik/ geen neus en kwispelde opgelucht terug naar dee veilige wal. Zijn baas had onze aktie niet door maar Lein en ik lagen in een deuk terwijl ze de steiger afliepen .
Het welverdiende Marokkaanse ontbijt zat in een schattig rood aardewerkpotje, rook onbekend maar was heerlijk , pannekoekjes horen er hier ook bij, Wij gingen het wel uithouden in dit land met deze keuken en deze mensen.
De jachthaven is net een jaar oud ligt aan de rivier die met op de ene oever Rabat en de andere Sale(?). In Sale liggen wij en de ommuurde oude stad begint 200m van de haven.
Je moet er wel eerst een heel brede ueberdrukke chaotische weg voor oversteken. Dit doe je in etappes via een paar middenbermen waar je even kunt uitrusten /bijkomen voordat je de volgende sprong durft te gaan maken . Op een late middag stonden we op zo'n ruststrookje naast zo'n prachtige in het lang geklede locale schone met halve sluier. Galant als we zijn proberden we haar tegelijk met ons naar de volgende vluchtplaats te laten rennen zodra de verkeersstroom een gaatje zou vertonen. Daar was de zij niet van gecharmeerd , ze wilde duidelijk dat we doorliepen want ze hielp zich zelf wel.
Beledigd keek ik aan de overkant nog eens om en zag nog net hoe deze zo juist nog kuise dame in een snel maar routineus gebaar haar weelderig decolleté toonde in de duidelijke poging om de vastgelopen onderhandelingen met een gestopte automobilist te bespoedigen. Geshockt door deze vrije interpretatie van de islamitische wetgeving gaan we snel de poort van de soukh door en slenteren langs de 7683 neringkjes, in grootte varierend van 2 tot 10 vierkante meter maar met een aanbod diverser dan de Makro.. We scoren veel zoetigheden, fruit en een nieuwe theepot van een kwartje die later in onderdelen nog goed van pas zal blijken te komen om er een lure, ik weet het Nederlandse woord niet, lokaas voor de vislijn, van te maken. De ter plaatse gedode gevilde en geroosterde vleeslekkernijen laten we vooralsnog even aan ons voorbij gaan. Er lijken hier amper of geen toeristen te komen, wij zien er in ieder geval nooit één en we worden ook totaal niet opdringerig benaderd, hoogstens een vriendelijk nieuwgierige blijk richting Lein die met haar blonde éénmetertachtig plus nogal opvalt.
Rabat , aan de andere kant van de rivier is een stuk mondainer, minder traditioneel en we doorkruisen deze stad op onze fietsjes gedurende een paar dagen. Marokko is net als wij een koninkrijk en Mohammed de 5e (misschien is het de 6e, bij voorbaat excuses) heeft een hoofdvestiging in Rabat. Als hij er aan komt is dat nogal lastig want dan moeten we flink omrijden om de brug naar de haven te bereiken. Zijn paleis is daar nl.in de buurt en hij woont zelfs voor een koning nogal ruim en voor de zekerheid wordt de wijk rond het paleis ook even vrijgehouden van pottenkijkers door een duizeend of twee politieagenten, zodat we al snel een kilometerje of wat extra moeten doen. De haven zelf lijkt een prestigeobject van de stad en is een populaire bestemming voor de in het zuiden gebruikelijke avondpassagiata. Het belangrijke zien en gezien worden levert ook ons, vanuit de kuip danwel vanaf één van de haventerrasjes veel kijkplezier op. De havenhoreca is wel strict alcoholvrij. Dit ondervang ik door bij de lunch een zelf gevuld plastic flesje -van het type dat standaard op tafel staat maar dan met water- uit de koelkast mee te nemen en de ober om wat ijs te vragen. M. vindt dit te ver gaan maar ik leg uit dat ik van een ander geloof ben en dat volgens de sociologen de Marokkanen een schaamtecultuur kennen wat inhoudt dat ook al hebben ze het door er nooit een opmerking over gemaakt zal worden.
's Avonds tackelen we deze culturele barrière door uit uit de franse Routard (soort lonely planet) de restaurants te selecteren op de criteria lekker en of er wijn geserveerd wordt. Hoewel dit laatste de keus beperkt hebben we toch megaheerlijk gegeten, echt een leuk land
Maar, we willen/moeten vasthouden aan onze globale planning en dan hebben we geen tijd om langer te blijven noch om het land dieper in te trekken. Dat bewaren we zeker voor een volgende keer maar nu gaan we eerst eens richting Canaries, 450 mijl, een dag of drie vier varen.

Canarische eilanden.

Zaterdag 10 oktober nemen we eerst weer uitgebreid afscheid van het diverse personeel, Ook de hond komt weer gedag zeggen en controleert of we geen explosieven het land uit smokkelen waarmee het toch weer zowat middag is voor we op zee zijn.
We varen het eerste stuk vrij dicht langs de kust en 's avonds zijn we dwars van Casablanca waar de grootste moskee van de wereld, (of van Marokko?) gebouwd is . Je ziet het bouwwerk echt van 10 mijl afstand liggen, zo groot als twee Arena's en met minaretten van minstens 100m hoog. Het geloof verzet hier bergen, maar mij rijzen de haren ter ...
Afgezien van wat onverwacht bezoek midden op zee , zeker 50 mijl uit de kust, van pikzwarte mannen in een gammel bootje dat net niet zo hard kon als wij, verloopt de reis rustig. Weinig wind, dus veel motoren en lezen , een beetje wacht houden en je komt vanzelf in La Graciosa, het eerste eiland als je vanaf het Noorden komt en tevens het kleinste.
Nu is het niet aan mij om kritiek te hebben op de mensen die in vroeger tijde voor al die nieuw ontdekte eilanden een naam moesten bedenken. Het waren er duizenden en soms heb je dan even geen inspiratie.
Maar degene die voor deze kale klots La Graciosa bedacht was of een enorm cynicus of hij moest aan zijn schoonmoeder denken, zelden zo'n tragisch kaal dor stuk rots uit de blauwe oceaan zien opdoemen.
Dat niet iedereen er zo over denkt blijkt uit de vele met toeristen beladen miniferries die overdag hun lading toeristen loslaten voor een portie ruige leegte. Ook de hier neergestreken (gestrande?), voornamelijk uit duitsers bestaande hippiekolonie heeft het hier prima naar de zin. Het haventje is vol met vage jachten die er al wat maandjes liggen en ook nog wel wat maandjes zullen blijven liggen dus ankeren we om de hoek en gaan met de annexe aan wal.
Het dorpje bestaat uit wat huisjes en eettentjes ad random gestrooid in een zandvlakte We eten een vis en verbroederen met de hippies en een enkele local zodat we na veel high fives vrolijk terug naar boord varen, met onderweg nog wel een scheldparij op een zich ,geniepig net onder water verbergende rots die de schroef van de aanhangmotor kalt stellt, zodat ik verder moet roeien.

We bezoeken in de periode die volgt, onderbroken door een paar weken terug naar huis, de andere , veel grotere, eilanden. Ze liggen gemiddeld pakweg 100km uit elkaar en varieren in grootte van 100x50km tot enige tientallen vierkante kilometers.
De naam "Cannaies heeft iets met honden te maken en ook met de kanariepietvogel. Honden genoeg. Maar de volgens de Total Guide To The Canaries op iedere straathoek te bevogelaren vleugelaar is nergens door ons gesignaleerd. Zelfs de door mij, aan de later in deze periode tot vier uitgebreide bemanning, uitgeloofde beloning voor wie er het eerst één zou zien, leverde niets, nul, nog geen vogel in een kooitje op. Het antwoord op de bij ons gerezen vraag of we eigenlijk naar iets groens of iets geels zochten is hiermee dus nog open.
De eilanden zijn vulkanisch, zodat er lokaal bijzonder mooie bouwmaterialen aanwezig zijn die gecombineerd met het talent van spaanse architecten en de bouwboom hier en daar prachtige nieuwbouw te zien is. De onroerend goed bubble is niet zo overduidelijk als in Spanje zelf maar ook hier staan toch wel heel veel vierkante meters op een gebruiker te wachten. Ik snap het ook niet goed , het lijkt of 80% van de bebouwing dateert van de laatse 20 jaar , niet alleen de eindeloze touristen resorts langs de kust maar ook de rest van de bebouwing. Wie wil hier wonen? Als je er werkt, ok maar je moet echt heel veel van zon houden wil je dit leuk vinden. Dat vond ik van Dubai ook al en misschien is het inderdaad alleen maar speculatie. "

De meeste tijd brengen we door op Tenerife. Santa Cruz is de leukste stad van dit eiland, samen met de van hieruit met de tram bereikbare vroegere hoofdstad la Laguna. Dat hier in een nacht onze fietsjes van de steiger gestolen zijn geworden, terwijl ze ook nog op slot stonden, was minder, maar ik verdenk eerder een collega zeiler dan de Santacruzer van dit wangedrag. Moge deze dieven branden danwel afzinken!
Las Palmas is de hoofdstad en mainport van het eiland Gran Canaria, van de archipel en ook van de zeilers.
Het heeft een giga jachthaven maar vooral de aanwezigheid van allerlei gespecialiseerde bootjesbedrijven maakt het tot favoriete laatste haven voor de oceaanoversteek. De periode eind november tot januari is vanwege het weer en de wind de geschikte tijd om naar het westen de Atlantic over te steken en het is dan ook gezellig druk met jachten en druk boodschappen sjouwende, meer of minder licht nerveus rondrennende bemanningen uit de diverse Europese landen maar ook uit de VS , Australie enz. Omdat wij de klusjes en booddschappenlijst wel compleet hebben is er ruim tijd voor fietstochtjes door de grote stad die erg lijkt op andere grote steden. Er zijn een paar grote stranden die direct aan het centrum grenzen en op een centraal plein komen zaterdagsavond vele locals samen om hun cultureel erfgoed in ere te houden. Ze dragen dan schattige , kleurige , een beetje indiaans aandoende traditoinele kleding, maken gezellige ronde dansjes bij de op fluiten en snaarinstumenten gemaakte muziek. Grappig, als toerist hoorde je er overduidelijk niet tussen en wij hielden dan ook op enige afstand.
Dat was maar goed ook.
Onderdeel van het erfgoed vormden ook een koppel stieren. Die zijn er in soorten; Deze twee waren prachtig gepoetst bruin en van het formaat verlengde en verhoogde Ford Transit. Ze stonden keurig aangespannen voor een 19e eeuwse houten drie tons kar gevuld met sinaasappelen. Mijn analyse van wat fout ging is deze: De giganten hadden enorme hoorns, die zaten in elkaar vast, een paar ervaren(?) boertjes wilden dit oplossen en begonnen wat te duwen en trekken aan de voorkant van de jongens. Dit kietelde of er werd een open zenuw geraakt, hoe dan ook, met groot geweld flikkerden de stieren de hele kar op zijn kant en keken dreigend om zich heen . Het publiek gilde, de sinaasappels, genoeg voor een week in een gemiddelde provincie stad rolden alle kanten uit ik keek geboeid (op die veilige afstand) toe, Marjolein verstopte zich achter een palm. M. heeft vroeger op een boerderij gewerkt en daar iets traumatisch met een spier gehad, zodanig dat ze ook na 35 jaar er nog niet over wil praten. Dus i.p.v. de fotoreportage die ik in gedachte had werd ik gedwongen op de fiets te springen om haar rap naar veiliger oorden te begeleiden en is de afloop mij onbekend. Jammer, want Spanjaarden en stieren blijft toch altijd een dualistische relatie die nog wel eens met bloedvergieten eindigt.
Misschien waren ze wel anderhalve Ford Transit groot, echt waar.

De oversteek, la traversé, the oceancrossing.

We starten deze vanaf het eilandje La Gomera, dat is al weer wat dichterbij, heeft een goede naam en ook Columbus begon zijn reizen altijd hier met een mis met het verzoek op een gezegende reis en een bezoek aan zijn langjarige bijslaap die hier toevallig woonde.
Met de auto het inderdaad aantrekkelijke eiland bekeken, één weg, in een halve dag ben je rond, langs het kerkje gelopen en de wat eenvoudige bijslaapwoning bezocht en vastgesteld dat het best saai is op zo'n eiland als je lover maar eens in de paar jaar langs komt.
Diesel en water opgetopt en volgens planning starten we de eerste december.

Tja, en dan? Dan kom je een week of drie later weer aan, ergens in de Carieb. Veel meer valt er niet over te vertellen.
Ik begrijp dat dit wat summier overkomt en zal daarom toch wat voorvalletjes er uit lichten.
- Het weer en de wind zijn de factoren die je gevoel van veiligheid bepalen. Tegenwoordig is het niet zo moeilijk meer om ook midden op de oceaan een meerdaags weerbericht te ontvangen en het dagelijks met elkaar bestuderen van het nieuwe weerbericht is één van de terug kerende rituelen. Het nut van deze weerberichten is eigenlijk betrekkelijk want ook al zou de voorspellingen somber zijn, je kunt toch nergens naar toe, hoogstens een beetje uitwijken naar of Noord of naar Zuid, er zijn geen havens en in principe komt niemand je helpen. Anderzijds slaap je wel lekkerder als er voor de komende vijf dagen goed weer afgegeven is
- De sfeer aan boord. Hoe voorkom je dat er iemand gek wordt of men elkaar naar de keel vliegt? Niet te voorkomen als je een gek aan boord hebt dus de selectie van de bemanning is belangrijk.
Kleine anecdote tussen door (vanaf St Maarten): Gisteravond was ik aan de praat met een paar van die charterschippers op leeftijd waarvan de zoutlucht je al op 10 meter tegemoet komt.Eén vertelde - je weet het nooit of het waar is maar de type had meerdere verhalen over legendarische Franse zeilers met wie hij gevaren had -dat hij een keer met Jacques Brel overstak naar één van de Marquesas( eilandengroep waar Brel zijn laatste jaren sleet) en dat deze merkwaardige "mec"wekenlang amper of niets zei en dat ze pas in gesprek raakten toen ze ruzie hadden gekregen over de enige plaatselijke hoer op een eiland. Mooi toch?
Belangrijk in het rithme van dagen en nachten die ongemerkt in elkaar overgaan en opvolgen zijn de maaltijden en de namiddaggborrel. Deze zijn bij Lein, respectievelijk bij mij in goede handen met de kanttekening dat je, ook de jongens niet, heel veel eet omdat je ook niet erg veel beweegt en dat de borrel beperkt blijft tot een enkel glas en op zondag twee.
- Het zeilen zelf is relaxed, de spi er eens op en er ook weer eens af, zo nu en dan een rif erin en er weer uit. We zijn blij als er wat gedaan moet worden op dat vlak. De autopilot stuurt 95% van de tijd, ook als het hard waait, hulde voor Simrad the sailorman, en schepen om voor uit te wijken zijn er bijna niet. De eerste 10 dagen hebben we één keer een schip, een andere zeiler op zuid-noord koers, gezien, daarna gemiddeld één per dag. Soms maak je dan een praatje via de marifoon en wenst elkaar goede reis.
Het is dus prettig als je van boeken lezen houdt want de krant wordt niet bezorgd .
- De grootste opwinding komt uit de zee zelf.
Om de boot spelende dolfijnen gaan nooit vervelen en soms zijn er grotere, maar saaiere want ze blijven meer op afstand, zeezoogdieren die een kijkje komen nemen.
Verder is er het tot voor kort diep in mijn genen verstopt gebleven, maar nu wakker geschudde oerinstinct van het doden om te overleven; de meedogenloze jacht op vissen om zo voor mij en mijn clan te zorgen, hen te voeden, van de hongerdood te redden.
Als schipperskind kwam ik al vroeg in aanraking met de hengel.
Maar noch de mistroostig in de miezerregen voor zich uitstarende vissers langs de kanalen, al dan niet in gezelschap van naast zich in het natte gras zittende vermoeid geklede en uitziende moedersdevrouwen, noch de enkele oom die de zondagsrust eerbiedigde en op die dag uit verveling in het gangboord ging zitten vissen deden mij concluderen: hé dat is leuk, gauw een hengel kopen.Ik zag ook nooit dat iemand iets ving en die enkele keer dat er wel iets aan de haak kronkelde en kermde dan gooide mijn oom het beest met een vies gezicht weer snel terug met de uitleg dat dit oneetbare witvis was. Gezien de gemiddelde waterkwaliteit anno 1960 klopte dat waarschijnlijk wel.
Op zee leek er meer te vangen.
Maar de naar jenever ruikende mannen die met in de ene hand een emmer makreel en in de andere een laatste biertje ín Scheveningen afstappen na een dagje van mannen onder elkaar of de Amerikaanse methode om vanaf een drie verdiepingen tellende superspeedboot uitgerust met een twintigtal hengels van 500 US$ per stuk, gevaarlijk uitziende vissen van een meter of twee uit het water te raggen, spraken mij tot voor kort niet aan.
Maar de sibbe moet eten.
Het gaat niet vanzelf dat vissen, althans het vangen niet. 1. een vis heeft lang niet de hele dag honger. Tegen de schemering, is nu mijn ervaring, hebben ze de meeste trek. 2. Hele stukken oceaan zijn ontvolkt .Of dit door overbevissing, klimaatverandering, vispsychologische prédisposities komt ben ik nog aan het onderzoeken.3. Niet iedere vis werkt vlot mee aan het verzorgen van de bemanning.
De eerste keer of vijf dat er iets aan de haak trok en sprong gaf de grootst mogelijke opwinding aan boord, meer dan het bij windkracht zes met twintig bootjes tegelijk bij de eerste bovenboei aankomen. Echter zonder tastbaar resultaat want onze vis ontsnapte iedere keer en de conclusie was dat we te snel zeilden. Voortaan werd dus bij groot visalarm als een speer de spi dan wel genaker gestreken en de boot zo veel mogelijk stil gelegd terwijl visexpert Marc probeerde het beest aan de praat te houden. Dit werkte goed, en zoveel vis, met name Dorades eindigden nu in de pan + oven dat we moesten besluiten visvrije dagen in te lassen.
Het stadium tussen beet hebben en de pan is een verhaal apart, en niet voor de gevoeliger onder ons. Eerst komt het sportieve gevecht tussen mens en dier wat niet zo echt sportief is want er zitten joekels van haken aan die vislijn en het is bij voorbaat duidelijk wie gaat winnen. Als je het beest (zo tussen de 60 en 90cm) dan spartelend en springend aan boord hebt moet hij ook nog dood. Ik had ergens gelezen dat het in de kieuwen spuiten van sterke drank een humane/vismane dood geeft en deze methode hebben we uitgeprobeerd naast de meer gangbare rot mep achter de oren met de speciaal hiertoe aan boord zijnde visknuppel. Wat nu het beste is weet ik niet, een alcoholvergiftiging is mogelijk ook niet zo lekker.
Eénmaal dood moet het het beest ook nog verwerkt worden zodat het er een beetje uit komt te zien zoals we het bij de Albert Hein gewend zijn. Dit villen en schoonmaken gebeurt bij ons gelukkig niet in de kuip maar op het zwemplatform/abattoir die na de slachtpartij met de doucheslang weer schoon gespoten kan worden en onze huiskamer vrij blijft van schubben, ingewanden, viskoppen en bloed. Ik heb nooit geweten dat ook vissen zoveel , gewoon rood, bloed van binnen hebben, .

Gezond en glimmend van de visolie komen we wel doorvoed na bijna 19 dagen in ons overzeesche gebiedsdeel Sint Maarten aan. Deze parel van de zee kent vele gezichten maar hierover later meer.
Comments

About & Links