Van Grenada naar Carriacou en Barbados
23 December 2020
Dick van Geldere
Na maanden in Grenada geweest te zijn, Dick vierenhalve maand en ik precies drie, is het zover, we vertrekken! Maandag 23 November is het zover. We gaan eerst naar Carriacou, een klein eiland ten noorden van Grenada, 35 mijl varen aan de wind. We hebben Karl, de Ierse zeiler uit Australië, kunnen overtuigen om daar ook naar toe te gaan. Hij moet even een kater van het uitbundige weekend overwinnen, maar vertrekt zelfs een uur eerder dan wij.
Ik peddel nog even naar mijn favoriete strand, Grand Anse, voor een laatste wandeling en de laatste baantjes zwemmen daar. Als ik mijn kayak het water intrek doe ik klassiek dat wat fout is: ik buk, trek en draai, allemaal op hetzelfde moment. En daar gaat mijn rug weer. De trip naar Carriacou wordt voor mij geen vrolijke eerste zeiltrip. Ik lig plat op de bank en elke beweging doet pijn. Dick zeilt, geniet van de snelheid, de wind en het open water. We doen een radiocheck met Karl, en stampen voort over onstuimig water. We maken wat rake klappen, en hebben even een snelheid van ruim 11 knopen hoog aan de wind en moeten het laatste stuk kruisen.
We komen bijna tegelijk aan bij Carriacou, Karl ankert net even eerder. We gaan liggen in de baai bij Hillsborough, de hoofdplaats van Carriacou. Tyrell Bay is wel meer beschut, maar overvol en wordt dan ook wel de parkeerplaats genoemd. Veel boten die er al maanden liggen en zeilers die er bijna permanent wonen. De fietsen gaan de kant op, en ik fiets er op los. Mijn rug is inmiddels weer beter. Op en neer naar Tyrell Bay, naar Paradise Beach, en ook naar High North, wat aardig pittig is, want wat steile stukken en de verroeste vouwfiets heeft nog maar drie versnellingen. Carriacou is klein en rustig, zonder grote hotelketens zoals op de andere eilanden, en er is weinig verkeer. Tegenover Paradise Beach ligt het mooie Sandy Island, waar zeiljachten zich verdringen om toch maar bij deze zandplaat met palmbomen te liggen. Het is inderdaad een mooi plekje, maar je loopt in vijf minuten van de ene kant naar de andere. Dan maar liever naar dit mooie eilandje kijken vanaf de overkant, waar er gelopen en gefietst kan worden.
We besluiten na ruim een week te verkassen naar Paradise Beach waar we iets rustiger liggen qua wind, en ja, het is een prachtige plek, met ook nog eens een gezellige bar/ restaurant, gerund door Allison. Ze is van Carriacou, maar heeft ruim 20 jaar in New York gewoond en weet hoe je een goede zaak moet runnen. Een keer per week komen de kwasten en verfpotten op tafel en stukken hout, en alle zeilers kunnen artistiek aan de gang gaan. Naam van je boot schilderen, en daarna gaat het plankje aan de muur bij de bar. En ondertussen wordt er natuurlijk gedronken en gegeten.
Ik kom wel aan mijn trekken qua sport en beweging. Yoga op het strand van Tyrell Bay , nadat ik eerst naar de kant heb gepeddeld en een stukje gefietst heb. Nog wat meer wandelingen en ook nog een lange fietstocht samen met Karl via het noorden van het eiland. Dick moet niet denken aan al die activiteiten in de warmte. De warmte valt hem al de hele wereldreis zwaar - zijn thermostaat wekt niet goed.
Ondertussen wordt er druk gestudeerd op hoe in Barbados te komen, waar we dus helaas heen moeten om US visa te verkrijgen - 120 mijl ENE tegen de wind in, wat bijzonder onplezierig kan zijn. Velen raadden het ons af en adviseerden te gaan vliegen, een enkeling zei dat het wel kan. Dick studeert hard op de weerberichten, en uiteindelijk is er een kans om te gaan, met even een minder krachtige passaatwind uit het oosten. We vertrekken na ruim twee weken op Carriacou te zijn geweest en gaan richting Barbados, na eerst nog een bijzondere ontmoeting bij de brandstofsteiger in Tyrell Bay.
Ik had de wat verlopen catamaran al zien liggen in Tyrell Bay. Drie jaar geleden, toen wij door de hele Carieb hadden gezeild, en we op de terugweg richting Curaçao weer een stop maakten bij Bequia eiland. We gaan een borrel drinken bij Plantation Hotel, en een stel mannen naast onze tafel zijn vrolijk en luidruchtig en een ervan zegt wat komisch in het Afrikaans, waar ik op reageer. Verbaasd dat ik hem kan verstaan, raken we aan de praat. Blijkt dat zijn vrouw plat op bed ligt, met enorm veel rugpijn. Klinkt mij bekend in de oren, zelf net aan het genezen van een acute rughernia. Ik peddel in het donker naar hun boot, vind een zeer verkreukelde vrouw met veel pijn, plat op de bank. Ik geef haar wat advies, en forse pijnstillers. De volgende ochtend peddel ik weer langs. De vrouw, dankzij pijnstillers, voelt zich veel beter. Ze grijpt mijn hand en bedankt mij. Ik ben haar engel die haar gered heeft - nou nee, het is klein en blauw en heet Oxycodon! Drie jaar verder in Tyrell Bay heb de boot al herkend, en bij het fuel dock denk ik dat ik het echtpaar zie. Als ik ze aanspreek hoor ik het onmisbare Zuid-Afrikaanse accent. Ze zijn het. Ze kijken wat wazig naar mij, maar herkennen mij niet direct. Maar als ik over haar rugpijn van drie jaar daarvoor begin, lacht ze, grijpt mijn hand en zegt weer: “Je was mijn engel en je hebt mij toen gered!”. Als we weg varen van het fuel dock, komen we langs hun boot. Zij staat daar met een grote Conch hoornschelp in haar hand te wachten en begint op de schelp te blazen als we langs varen. Een zeegroet, hoe leuk. De zeilwereld kan soms heel klein zijn!