Van ‘Polynesie Française’ naar ‘The Cook Islands’.
31 August 2018 | Palmerston
Sinds de laatste blog hebben we aardig wat zeemijlen afgelegd en verschillende eilanden bezocht.
De tocht van Frans Polynesië naar de Cook eilanden - ruim 700 mijl van Raiatea naar Palmerston - was er eentje van veel harde wind (na eerst 36 uur nauwelijks wind), hele grote golven, en kort samengevat, het ruigste stuk zee tot nu toe voor mij. Fors zeilweer, harde wind en hoge golven, en koud! Hebben zuurkool gegeten en we hadden weer truien aan. Dit stuk oceaan staat bekend als "the dangerous middle" en het was inderdaad niet aangenaam af en toe.
Niet altijd even leuk, maar met een goede kapitein aan boord hebben we dit ook weer zonder problemen gedaan. Als de electronica het nu net zo goed zou doen als de kapitein... Want ja, opeens, we waren bijna klaar met avondeten, enorm geklapper van de zeilen, en bleek dat alle instrumenten er opeens mee opgehouden waren, inclusief de stuurautomaat. Een cat vaart geen meter zonder dat er gestuurd wordt, dus we waren fors van koers geraakt waardoor die zeilen dus zo hard klapperden. Nadar we weer op koers lagen was de enige oplossing dat ik handmatig moest gaan sturen, met ruim 20 knopen wind, en Dick op onderzoek naar wat er nu weer fout was gegaan. Stond ik daar in een wapperende lange jurk, proberen de boot op koers te houden in het pikkedonker - gelukkig was er een heldere sterrenhemel om op te kunnen sturen - terwijl Dick aan het werk ging. Gelukkig heeft Dick de GPS en de autopilot weer snel aan de praat gekregen, pfff, maar snelheid- en diepte meter niet en die zijn nu nog steeds dood. Maakt het zeilen nog een beetje spannender!
Palmerston
Na 120 uur komen we bij daglicht en rustig weer aan bij de atol Palmerston, in 1774 ontdekt door James Cook.
Een van de vier eilanden (6 meter hoog) op de ring van koraal om de lagune is bewoond, sinds in 1862 de Engelsman, William Masters (ook wel Marsters), zich op het eiland vestigde met zijn drie vrouwen uit Samoa. Hij leasde het eiland van de Britse kroon en startte zijn eigen kolonie. In 1936 woonden er zo'n 100 mensen (nu nog 60) en de lease op het land wordt nog steeds doorgegeven aan de hoofden van de drie verschillende familielijnen, allemaal Marsters. De meesten wonen in het buitenland, voornamelijk in Nieuw Zeeland. Het eiland wordt regelmatig getroffen door tropische stormen. Floortje - naar het einde van de wereld - Dessing maakte er een reportage over.
Palmerston was apart. Bij aankomst kwam een drie man sterke delegatie aan boord voor de inklaring, een enorme papierwinkel weer. De volgende dag mochten we daarna aan land.
De eerste avond, aan een mooring (ankerboei) net buiten het rif, terwijl Dick en ik achterop de trap een douche nemen zien we verderop veel wit schuim in de zee. Blijkt er een walvis aan het springen te zijn, het zogenaamde 'breaching'. De walvis kwam twee maal half uit water, wat een spectaculaire start was van ons bezoek hier.
De lokale politieman, Edward, kwam ons 's ochtends halen met zijn bootje en dan met snelle vaart tussen hoge brekers in door een heel nauwe geul in het rif de lagoon in. Nogal spectaculair als de golven onstuimig waren. Dat hadden we met de dinghy niet gedurfd. Hoe gevaarlijk dat rif was werd aan wal gelijk duidelijk. Daar lag het wrak van het jacht Riri, dat een paar jaar eerder op het rif was beland, weliswaar door een foutieve mooringtechniek, maar toch. We hebben veel geluk gehad , hadden heel rustig weer, vlakke zee en strakblauwe lucht. Bij slecht weer kan je niet aan land komen. Hebben rondom het eiland gelopen, gesnorkeld, en met de verpleegkundige (uit Papua Nieuw Guinea) de kleine kliniek en school bezocht.
De lerares komt uit Australië , en ze heeft een bijzonder mooi gebouw voor 15 leerlingen. Die zijn in de leeftijd van 5 tot 17 jaar en ze doet alles in haar eentje. De oudere leerlingen studeren online, want ja er is ook internet. Bijzonder om te zien.
Wel bizar dat zo'n klein eiland met maar 60 bewoners zoveel (financiële) hulp krijgt; ik zag zelfs een EU logo ergens. Een klein Afrikaans land zal jaloers zijn op alle steun die deze mensen krijgen. Enorm zonnepanelenpark, dag en nacht stroom, TV, internet, telefoon, grote graafmachines etc. Geen airstrip, die wilden ze niet.
Op zaterdag ochtend werden er jonge vogels , gevangen op een ander klein eilandje, verdeeld onder de aanwezige bewoners. De kuikens worden uit hun nest gehaald, terwijl de ouders op zee naar voedsel zoeken... Direct na de verdeling werden de jonge vogels gedood, geplukt, en aan een stok geregen, en boven een vuur gehouden, met de kop er nog aan. Niet echt mijn ding! Mag dan wel een traditie zijn uit een tijd dat de bewoners niets anders te eten hadden dan vis en deze jonge vogels, maar nu er elke drie maanden een vrachtboot komt en de diepvriezers vol zitten met pizza en ijs, vraag ik mij toch af of dit nou echt nodig is.
Onze boot lag dus aan een mooring van Mr Edward die er dan ook voor zorgt dat je van de boot gehaald wordt, lunch krijgt bij zijn huis, en soort van verantwoordelijk is voor je als gastheer. En de ongeschreven wet is dat je dan ook niet te gezellig moet doen met andere gezinnen, en al snel werd wel duidelijk wat de ene familie van de andere familie vindt... Wat ene Bill en zijn zoon ons vertelden moesten we vooral niet geloven (Hmmm, tja, dat zegt die nou wel, moeten het nog eerst zien...) en een andere man die ook moorings verhuurd aan zeilers werd meteen Fucking Bob genoemd... Gezellig!
Zijn op Zondag mee geweest naar de sobere protestantse kerk. De mannen die altijd in korte broek en blote bast rond lopen, hadden voor dit ene uurtje even een lange zwarte broek en overhemd aangetrokken. Maar wel op blote voeten naar de kerk! Vrouwen moeten een hoed op, ik dus ook. Vrouwen rechts in de kerk, mannen links. Er werd mooi tweestemmig gezongen en de dominee sprak ons toe en wenste ons een behouden vaart. De zondagsrust is een wettelijke verplichting na de kerkdienst. Niets mag.
Een aparte beleving, heel anders dan andere eilanden en mooi om mee gemaakt te hebben. Maar blijft toch wel een raar gebeuren.